Het komt niet zo heel vaak voor, dat patroniemen als Jansse en Peeters als voornaam worden gebruikt. Maar in sommige doopboeken uit de achttiende en negentiende eeuw gebeurt dat wel. Het gaat dan uitsluitend om doopboeken van de nederduits-gereformeerde gemeenten. Het eerste voorbeeld komt uit het doopboek van Almkerk (DTB 1). Op 18 december 1735 wordt aldaar gedoopt: Hendrik Mattijsse, zoon van Willem Hendrixe van Gorp en Anna de Bruijn:
Niet duidelijk is waarom de tweede voornaam niet gewoon Mattijs is. Zo'n patroniem als voornaam schept verwarring. De dopeling heet Hendrik Mattijsse van Gorp en je zou zo maar kunnen denken, dat zijn vader dus Mattijs heet, maar dat is niet zo: zijn vader heet Willem!
Op 25 december 1745 is te Klundert gedoopt (DTB 3): Pieter Cornelisse, zoon van Joseph Laforet en Maria van Toren:
Ook nu is niet duidelijk waar de tweede voornaam vandaan komt.
Op 25 juli 1756 is te Dongen gedoopt (DTB 13): Jacob Peeterse, zoon van Wouter Venis en Adriana Witte:
Bij de doop van Fop Peeterse te Giessen op 11 september 1803 (DTB 1), zoon van Hardenburg Daggelders en Maike van Pelt, is wél duidelijk waar zijn voornamen vandaan komen, als getuige treedt op: Fop Peeterse Daggelders. De voornaam én het patroniem van de getuige zijn beiden als voornamen gebruikt voor de dopeling:
Tenslotte nog een voorbeeld uit het doopboek van Aalburg (DTB 1 Wijk). Op 10 juni 1792 wordt aldaar gedoopt: Jan Pieterse, zoon van Gerrit de Graaf en Maijke Blijenberg:
Je zou denken dat het gebruik van patroniemen als voornaam sinds de invoering van de burgerlijke stand in 1811 afgelopen is. Niets is minder waar: Zelfs tot ver in de tweede helft van de negentiende eeuw komen patroniemen als voornaam voor. Hierover meer in het blog van volgende week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten